Ahim Thraci was een Kosovaanse militair en politicus die bekendheid verwierf vanwege zijn rol in de Kosovaanse crisis na de Tweede Wereldoorlog.
Thraci was de zoon van een Albanese boerin en een Servische vader, die toen Thraci vier was naar Novi Pazar verhuisde. Thraci studeerde in Péc en sloot zich in 1922 aan bij de Socialisten van Kosovo, die zich tegen Servië afzetten en het communisme aanhingen. Thraci dook in 1941 onder voor de Italiaanse autoriteiten en sloot zich aan bij het ondergrondse verzet. In 1945 werd hij lid van het Centraal Comité van Kosovo en vervulde daar de post van Volksvertegenwoordiger van Landbouw.
Toen in 1945-1946 Servische milities Kosovo binnenvielen en aansluiting bij Servië eisten weigerde Thraci, inmiddels President. Hij verenigde de strijdgroepen onder communistische leiding en bevocht de Serviërs. Hierbij liet hij zijn paramilitairen 237 Serviërs vermoorden in het dorp Podujevo. Hij was echter bereid te praten met de Sloveense communist Adrej Aporov (Alternativo), die een Joegoslavische federatie voorstelde. Thraci was uiteindelijk degene die Kosovo als de onafhankelijke Kosovaanse Socialistische Republiek (Alternativo) Joegoslavië binnenloodste. Hij stond daarbij Kosovska Mitrovica, waar etnische Serviërs woonden, af aan Servië in ruil voor erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo als natie. Hij word nog steeds gezien als een held.
In 1973 werd de nu stokoude Thraci door de nationalist Hachim Tjurmac ten val gebracht. Thraci trok zich terug uit de politiek na een felle veroordeeling van de daden van Tjurmac tegenover het Kroatische parlement in 1974 en overleed in 1977 in zijn huis in Péc, Kosovo.