De Rode Revolutiejaren (1922-1927)[]
In 1922 werd de oppositie tegen de Tsaar verenigd in het Comité van Volksvrijheid. In dit comité hadden de communisten van Gheorgu Advedev vrijwel alle macht in handen. Het Comité begon openlijk het beleid van de regering van Ulce Tornov te bekritiseren, zeggend dat het machtsbelust was en niet maar de mensen keek. De Rode Garde (Mazorisch: Rotnov Gardskí), de communistische militie, begon in Sverograd massa-demonstraties te organiseren tegen Tornov. Op 5 februari 1923 deden daar ruim 700.000 Mazoriërs mee aan een staking tegen de Tsaar.
De Tsaar deed een poging de rust te herstellen: generaal Erno Bruslov werd met de Gzahardi-divisie naar Sverograd gestuurd om de stad te bezetten terwijl de Tsaar zelf de conservatieve Tornov verving door de socialist Vladimir Trevski. Trevski koos echter de kant van het Comité en sommeerde de Tsaar om af te treden toen de troepen van Bruslov in Sverograd slaags raakten met eenheden van de Rode Garde. Advedev noemde deze acties "terreur tegen de weerloze slavenmassa" en wees de Tsaar met spot af. De Tsaar zelf vroeg de regering om steun, maar deze weigerde. Toen de boeren van Mazorië daarna massaal in staking gingen besloot de Tsaar af te treden en het land te verlaten. Vrijwel meteen namen de communisten van Advedev de macht over van de liberale regering, die ontbonden werd.
Advedev begon nu een campagne om het gezag van de Communistische Partij te versterken. Overal werd de oude landsadel afgezet en vervangen door een raad van arbeiders en boeren, de Sovjet. De regionale Sovjets zonden via gewestelijke verkiezingen vertegenwoordigers naar de provinciale Volkskamers die autonoom de provincies bestuurden. Een serie hervormingen in het bestuur en de maatschappij nationaliseerde alle bedrijven boven de 500 werknemers, ontnam de werkgevers hun rechten en dwong de pers om een partijsencuur te accepteren. De vrijheid van godsdienst werd aan het Aknadom overgedragen terwijl de werkende bevolking politiek warm werd gemaakt via het nieuwe weekblad Kómuniskji Mázorska, dat opriep tot samenwerking met de nieuwe regering van Advedev.
Tot 1927 raasde de revolutie en de hervorming over Mazorië. Het land veranderde van een starre aristocratische dictatuur in een vernieuwende socialistische eenpartijstaat. De regering nam op 9 maart 1927 de nieuwe grondwet aan waarin Advedev de Volksrepubliek Mazorië uiteenzette. Advedev zelf trad daarna af als President vanwege zijn hoge leeftijd (hij was bij zijn aantreden al 66 jaar). De post van President ging nu over op de harde communist Dej Nozorvski.
De Nozorvski-era (1927-1935)[]
Nozorvski zette het levenswerk van Advedev met nieuwe energie voort. Hij legde de bedrijven een streng vijfjarenplan op dat de productie moest verhogen. De Sovjets werden door hem aangespoord tot hernieuwd sociaal werk onder de bevolking terwijl de boeren via de pers werden opgeroepen tot een productierace. De Mazorische economie begon nu langzaam maar zeker te groeien door het felle overheidsbeleid van Nozorvski.
In de landbouwsector werden grote agrarische Raden gevormd die toezicht hielden op het gebruik van de grond. Deze Raden stonden onder het bevel van partijleden. De productie van levensmidellen bereikte reeds in 1929 autarkie: Mazorië was voor haar voedselproductie zelfvoorzienend geworden. In de zware industrie werden via de overheid grote projecten gestart. Zo werd de afgelegen mijnstreek Borskóne door de nieuwe Trans-Mazorische spoorlijn opengelegd. Nieuwe industriesteden als Gromlovsk en Nejvev verrezen in het landbouwleven toen 900.000 Mazoriërs gedwongen naar de nieuwe steden moesten verhuizen. Hier vond men grote productie van machines, electronica en kleding.
Nozorvski begon ook een door de Communistische Partij aangestuurde landelijke campagne tegen luiheid en rituelen. De bevolking werd door hem opgehitst tegen de oude garde die vooral op het platteland nog steeds invloedrijk was. Woedende menigten jongeren en stadsarbeiders bestormden onder leiding van de Partij de huizen van de conservatieven. Deze werden met geweld gedwongen hun opvattingen te breken, wat tot grote onrust in het jaar 1932 leidde. De Partij wist zich echter te handhaven als almacht terwijl de economie na het tweede vijfjarenplan een groei van 15% liet zien.
In 1935 overleed Dej Nozorvski aan een aanval van jicht in zijn huis in Gromlovsk. De Partij en het kabinet kwamen bijeen en kozen Jui Sovrovni tot zijn opvolger. Dit was een vreemde keuze gezien het feit dat Sovrovni bekend stond als een lauw en gematigde communist die brak met de starre partijpolitiek.
Verlichting (1935-1940)[]
Sovrovni draaide de despotische controle op het maatschappelijk leven deels terug: de pers en de radio bleven staatsbezit, en de Partij bleef overal in het sociale leven strek vertegenwoordigd, maar men kreeg veel meer vrijheid van handelen in het prive-leven. Cultuur en theather kregen van de regering nu een grote impuls. De beroemde Mazorische dichter Juljo Timosenkov vatte dit samen in zijn epische gedicht Nervj Statovsk Radna dat de communisten als vrijheidsbrengers huldigde. Sovrovni nam daarnaast maatregelen om de export te vergroten door de handelsvloot te viervoudigen: van 21 schepen naar ruim 100 schepen. De economische groei zette zich ook nu door.
In 1938 werd in de stad Nejvev een partijbijeenkomst georganiseerd waarin de burgers zich voor de toekomst mochten uitspreken. Wilde men het strenge communisme handhaven of wilde men naar een vrijere eenpartijstaat?