Hugo González (Guatemala-stad, 4 mei 1977) was een Centraal-Amerikaans politicus. Tussen 2007 en 2010 was hij President van de Geconfedereerde Staten van Centraal-Amerika. Zijn autoritaire beleid leidde in 2010 tot een volksopstand tegen hem, gevolgd door zijn afzetting.
González werd op 4 mei 1977 in de wijk Toxála in Guatemala-stad geboren. Zijn vader was een fabrieksarbeider, zijn moeder was een fietstaxi-chauffeur. González kon via een Amerikaanse lening een beroepsopleiding tot bankmedewerker voltooien en ging bij de Staatsbank van Guatemala werken. Hier maakte hij kennis met het kapitalisme.
In 2001 werd González lid van de Progressieve Partij van Guatemala en steeg snel in de ranken van de partij. In 2005 zat hij in de commisie die namens Guatemala het voorstel van de politicus Fernando Chizén inzag. González wist de commisie te overtuigen van de voordelen van een Confederatie, waardoor Guatemala toestemde.
In 2007 werd hij door de zieke Chizén tot opvolger benoemd. Hij maakte in die tijd een omzwaai naar rechts, waar hij een nationalist werd. Hij trok de elite voor, en toen hij eenmaal President werd beknopte hij het Congres en de macht van de deelstaten. Deze politiek leidde tot de Juni-revolutie in El Salvador. Ook in Belize braken opstanden uit.
De Devolutieoorlog betekende zijn einde. In het Congres werden de Socialisten een blok van oppositie, terwijl in zijn thuisland de bevolking zich tegen hem keerde (door de economische terugval). Een revolte in Guatemala-stad bracht hem onder huisarrest en daarna in een rechtbank. De socialisten namen de macht over, maar konden de Confederatie niet bij elkaar houden. Tegen González werd een proces aangespannen, wat hij won. Op 6 februari 2031 overleed hij op 54-jarige leeftijd in zijn thuisland Guatemala aan een kwaadaardige koortsaanval.