Uchronie Wiki
Advertisement

De Juni-revolutie (juni 2008) was een volksopstand in El Salvador, dat toen een onderdeel was van de Geconfedereerde Staten van Centraal-Amerika. Het centralisatiebeleid van President Hugo González leidde tot een militaire inval in El Salvador en de gevangenname van premier Vasco Itchínin.


Oorzaken[]

In El Salvador was de liefde voor de Confederatie na de dood van Fernando Chizén snel gedaald. Grote bevolkingsgroepen vonden dat de centrale regering teveel macht naar zich toe trok. Ook was men niet gediend van de poging van President González om de mijnbouw te nationaliseren. Premier Vasco Itchínin van de Nationale Liga van El Salvador werd met 89% van de stemmen gekozen om vanaf 2007 als premier van El Salvador te spreken voor zijn deelstaat. Het nationalisme werd langzaam sterker.

Toen González zijn beleid niet wijzigde braken overal in het land - niet alleen in El Salvador - rellen en opstandjes uit. In de stad San Vicente braken wilde stakingen en rellen uit, gericht tegen de centrale overheid. Premier Itchínin weigerde een bevel van de Staten-Generaal om het leger in te zetten tegen zijn landgenoten. González nam nu een volgende stap: hij zond 12.000 militairen uit Guatemala en Nicaragua naar El Salvador om de rust en orde te herstellen. Na enkele gevechten in de grote steden keerde de rust inderdaad terug.

Toen premier Itchínin echter door de Securitante werd opgepakt en veroordeeld wegens "verraad aan de staat" braken de rellen opnieuw uit. De socialist Macro Chavez, een generaal die uit het Geconfedereerde Volksleger was gestapt, nam het bevel nu op zich van wat de Beweging van Vrijheid van El Salvador werd.


De revolutie[]

Chavez bracht in de hoofdstad 4000 militairen bijeen. Deze Libertantos-brigade werd door Chavez erkend als het leger van El Salvador. De Confederale gezant, Isabella Burbonica, werd door de politie onder huisarrest geplaatst. In steden als San Vicente, Apopa en Santiago de Mária namen revolutionaire volkscomité's het bevel over van de regeringsfunctionarissen. Chavez riep in El Salvador-stad een comité bijeen dat als de Voorlopige Bewind de regering van El Salvador werd. Dit alles vond plaats tussen 3 juli en 7 juli.

Op 9 juli probeerden Geconfedereerde tanks de barricades in de buitenstad Soyapango te heroveren. Hierbij vielen 32 doden, waarvan 22 burgers. Dit incident leidde tot een serie gevechten rondom de stad Apopa, waarbij ook bombardementen werden gebruikt op de bazaar van de stad. Apopa viel echter niet en bleef weerstand bieden. Deze gevechten deden de beweging echter radicaliseren: de onafhankelijkheid werd als een eis opgenomen in het pakket dat aan Isabella Burbonica werd overhandigd toen ze terugging naar Guatemala. Ondertussen bestormden Geconfedereerde militairen het zendstation van de radiozender Libertos Salvador!, door de rebellen beheerst.


Overgang tot de Devolutieoorlog[]

Zie ook >> Devolutieoorlog

Premier Chavez ontsnapte op 21 juni aan een moordaanslag. In de buitenwijken van El Salvador-stad gingen de gevechten dag en nacht door. Chavez nam nu contact op met de rebellerende premier van Belize, de Engelssprekende Hernando McLoid. McLoid, die zelf met zijn rebellenbeweging Liberty een wisselende strijd streed rondom Belmopan, zag wel iets in een bondgenootschap. Zo was Belize het eerste land dat El Salvador als onafhankelijk erkende.

González kreeg nu ook vanuit Honduras en Nicaragua felle kritiek op zijn beleid. Hij besloot tot een laatste poging: de Staten-Generaal stemden met 54 van de 100 stemmen in met een volledige oorlog tegen de rebellen. Men verklaarde Belize en El Salvador de oorlog en mobiliseerde 70.000 soldaten. Zo begon de Devolutieoorlog die een einde maakte aan de Confederatie: men sprak voortaan van de Geconfedereerden en de Liberalen.

Advertisement