Het Russische Gemenebest (1 januari 1901 - 5 juni 1939) was een groep autonome staten onder voogdij van Rusland en diens Tsaar (die leenheer was). Het Gemenebest werd door Tsaar Alexandr Romanov ingesteld na een revolte van zeelieden van Oekraïnse komaf. Het Gemenebest was de voorganger van het huidige GOS.
Voorgeschiedenis tot de hervorming[]
Toen Alexandr Romanov op 1 januari 1988 op 27-jarige leeftijd tot Tsaar aller Russen werd gekroond in Moskou bereikten het hoofdkwartier van het Russische leger reeds berichten over grote protesten en rellen in veel Oekraïnse steden. Onder leiding van de nationalist Tadeusz Tsjoejkov eisten de boze Oekraïners gelijkheid. In Kiev had het leger de grootste moeite om de menigte in bedwang te houden.
Alexandr Romanov greep persoonlijk in. Hij zond 100.000 man naar de Oekraïne om het gebied weer op orde te brengen, maar riep tevens afgevaardigden van de westelijke provincies in Moskou bijeen voor spoedoverleg. Tsjoejkov was een van de aanwezige, en schreef later in zijn dagboek: "ik was onder de indruk van Zijne Majesteit Alexandr Romanov. Hij had opmerkelijk veel begrip voor de Oekraïnse zaak. Kende onze gevoelens." Alexandr tekende in het Kremlin het Verdrag van Moskou waarin hij het autoritaire Russische Keizerrijk in naam hervormde tot een gemenebest onder Russische voogdij en bescherming met hemzelf aan het hoofd als leenheer. In Kiev en Minsk werden parlementen gevormd - Doema's - die een eigen leven gingen leidden.
De hervorming werd overal hartelijk ontvangen. De Wit-Russische leider Vasili Loekasjenkow verwoorde het als een "wonder op aarde". Toch bleef het Russische Gemenebest een dictatuur. De etnische minderheden kregen erkenning, maar hadden geen feitelijke macht. Het Russische leger verstevigde haar greep op het bewind in Moskou. Alexandr Romanov word echter toch geroemd als degene die Rusland blijvend hervormde.
De jaren 1902-1932 (Gouden Eeuw)[]
Alexandr Romanov was een volksheld, en maakte van die populariteit gebruik door enkele belangrijke hervormingen door te voeren: de Bank van Rusland werd genationaliseerd en het lijfeigenschap werd met geweld afgeschaft. Tevens begon men met de aanleg van een spoorlijn tussen Sint-Petersburg en de zuidelijke havenstad Rostow aan de Zwarte Zee. De Russische economie kreeg van Alexandr Romanov een enorme impuls. Een nieuw belanstingstelsel voor de arme boerenmassa bracht geld in het laatje. De rijke Bogjaren werden hierin ook niet ontzien: de staat dwong hen om jaarlijks 10% van hun inkomen op te geven aan de Tsaar.
In 1922 stelde de Wit-Russische regering van premier Josif Nowakov aan de Tsaar een herindeling van de provincies voor. Nowakov maakte bezwaar tegen het feit dat zijn regering geen controle had over de steden Vitebsk en Mogilev, omdat die in het Oblast Smolensk gelegen waren, maar toch een Wit-Russische meerderheid hadden.