De Slag om Sopron (22 juli 1972 - 24 juli 1972) was een veldslag in de Derde Wereldoorlog (Alternativo) waarin het communistische Hongaarse Volksleger (Alternativo) tegenover het oprukkende Amerikaanse 5e leger en het Oostenrijkse Panzerwehr 3 stond in de Hongaarse grensstad Sopron/Ödenburg.
De situatie aan de vooravond[]
Na de Russisch-Hongaarse nederlaag bij de Oostenrijkse stad Wilhelmsburg begonnen Oostenrijkers en Amerikanen op te rukken. Terwijl verder noordelijk de grote Belegering van Wenen (Alternativo) plaatsvond werden bij de stadjes Berndorf en Traiskirchen ruim 70.000 Hongaarse soldaten gevangengenomen. De Hongaarse grens werd op 21 juli bereikt door een eenheid van de Oostenrijkse Maria Theresia Division nabij Schattendorf. De Hongaarse generaal Miklós Gerõ kreeg orders de vijand voor Sopron een nederlaag toe te brengen. De krachtsverhoudingen waren echter in het nadeel van de communisten: Gerõ had 127.000 soldaten tegenover 70.000 Oostenrijkers en 67.000 Amerikanen, onder bevel van generaal-majoor Erwin McDonnald.
De slag bij Harka[]
Om 7:43 op 22 juli 1972 rukten Hongaarse troepen op vanuit Harka richting het Oostenrijkse grensdorp Horitschon. De verraste Amerikanen moesten het bos opgeven, maar met steun van de luchtmacht wisten ze een Hongaarse doorbraak te voorkomen. Tegen de middag deden 6000 man een tegenaanval op het Hongaarse dorp Ágfalva. Gerõ kon niet voorkomen dat zijn beste divisie van 12.000 man in de pan gehakt werd en dat de weg naar Sopron voor de Oostenrijkers open lag. Die avond begon ook het Oostenrijks-Amerikaanse offensief vanuit het noorden uit de richting van Rust. 50.000 man rukten op langs de Neusiedler See en drongen het Hongaarse front terug tot de stadsranden van Sopron. De hele nacht werd de stad vanaf Oostenrijks grondgebied zwaar beschoten met artillerie. Er kwamen 789 mensen om het leven.
De stadsgevechten in Sopron[]
Op 23 juli begonnen Amerikaanse eenheden de buitenwijk van Sopron in te trekken. Ondanks hevige Hongaarse tegenstand, in de rug gesteund door Russische tanks, wisten de Amerikanen al snel de kerk te bezetten en de hoofdweg te bereiken naar het centrum. Hier vonden felle straatgevechten plaats die de stad in puin legden. Gerõ zelf werd in een kruisvuur gewond, waarna het Hongaarse front instortte. Tegen de avond was heel Sopron in Amerikaanse handen terwijl Oostenrijkse eenheden het dorp Kópháza veroverden op de Russen. Artillerievuur op het achterland maakte een Hongaarse terugtocht vrijwel onmogelijk: 76.000 soldaten stonden bloot aan totale vernietiging.
Op 24 juli om 13:50 rukten Oostenrijkse tanks op richtinh de hoofdweg naar Szégédfehervar. Gerõ bevond zich op 900 meter van de gevechten. Hij negeerde orders van het Hongaarse opperbevel en trok zijn leger terug naar het oosten, uit de greep van de Kapitalisten.