Het verdrag van Punta Gorda was een vredesverdrag tussen de rebellenbewegingen in Belize en El Salvador en het leger van de Geconfedereerde Staten van Centraal-Amerika. Het verdrag maakte een einde aan de Devolutieoorlog.
De burgerdoden en de grote verwoestingen in Belize en El Salvador leidden tot een brede vredesstroming onder het gewone volk. De Geconfedereerde president González stemde onder hevige parlementaire druk (vooral uit Honduras) in met een wapenstilstand met Chavez en McLoid. Enkele weken later werd hij door de Socialistische Partij afgezet en vervangen door de socialist Fernán Cortez, die een vredesproces startte. Dit leidde tot het verdrag van Punta Gorda, dat de volgende zaken omvatte:
- De Confederatie erkende de onafhankelijkheid van Belize
- De Confederatie erkende de onafhankelijkheid van El Salvador
- De Confederatie werd hervormd tot een statenbond
- Cortez zond 8.000.000 dollar steun aan beidde staten
- Er werd een proces aangespannen tegen González
Het verdrag was het begin van het einde voor de Geconfedereerde Staten van Centraal-Amerika.